Met praktijkgericht onderwijs meer gemotiveerde leerlingen

Havo-leerlingen op het OLV Breda volgen een dag per week een programma op het gebied van ondernemerschap. Daarin richten ze onder andere een eigen bedrijf op en volgen ze lessen op het hbo. Lees hoe schoolleider Tol Swinkels dit concept met zijn team binnen de school doorontwikkelt.

Contextrijk onderwijs

Op het OLV Breda merkten leraren dat havo-leerlingen snel afhaakten tijdens reguliere lessen, terwijl ze gemotiveerd aan de slag gingen met praktijkopdrachten. De school besloot te kijken naar mogelijkheden om meer samen te werken met het bedrijfsleven. Conrector Tol Swinkels: “Als school willen we contextrijk onderwijs aanbieden, waar leerlingen ook leren buiten de school. Door aan de sluiten op de praktijk, kunnen leerlingen beter hun talenten ontwikkelen. Tegelijkertijd willen we klassikale lessen blijven aanbieden. Het 20-80 learning-concept is daarom voor onze school erg geschikt: 80 procent van de tijd volgen leerlingen reguliere lessen en 20 procent van de tijd volgen ze een programma waarin praktijkopdrachten en hun vervolgstudie centraal staan.”

Eigen bedrijfje

Voorlopig kunnen alleen bovenbouwleerlingen van de havo met het profiel Economie en Maatschappij kiezen voor dit concept. In het vierde leerjaar gaan leerlingen in groepjes aan de slag om hun eigen bedrijfje op te richten, waarin iedereen een eigen functie krijgt passend bij zijn of haar talenten. Tijdens een zogenoemde ‘Dragons’ Den’ pitchen de leerlingen hun businessplan aan bedrijven om feedback op te halen. Daarna kunnen aandeelhouders aandelen kopen. Tol: “Dit is de start van hun bedrijf: ze hebben daar immers geld voor nodig.” Vervolgens ontwikkelen de leerlingen binnen een jaar tijd een eigen product of dienst. Om hiervoor inspiratie op te doen bezoeken de leerlingen een aantal bedrijven en volgen ze gastcolleges.

Colleges op het hbo

In het vijfde jaar volgen de leerlingen colleges aan de Avans Hogeschool in Breda. De leerlingen krijgen hier een geheel eigen traject aangeboden, dat speciaal voor hen is ontwikkeld. In deze colleges krijgen ze een realistische indruk van een mogelijke vervolgstudie. Ook volgen leerlingen een tweetal mbo-modules en lopen ze stage. De 20-80 leerlingen ontvangen – naast een havo-diploma – een certificaat van de Avans Hogeschool, een certificaat Jong Ondernemen, een mbo-certificaat Boekhouden en een door het ministerie van Economische Zaken erkend 20-80 learning-diploma.

Rol als schoolleider

Patrick van den Berg, leraar Engels, en Mark Barthel, leraar (bedrijfs)economie, vormen de projectleiding en zijn verantwoordelijk voor de praktische invulling van het programma, waar de leerlingen elke donderdag aan werken. Tol: “Mijn rol als schoolleider is faciliterend. Ik stel vragen om de leraren scherp te houden: hoe pak je het aan en hoe betrek je ouders en leerlingen? Maar mijn lerarenteam doet het echte werk: zij zijn de experts op dit gebied. Verder ben ik nu bezig om de voorwaarden te creëren om aan alle havo-leerlingen zo’n programma aan te bieden. De wens is om naast dit programma op het gebied van ondernemerschap, ook programma’s aan te bieden binnen de andere profielen, zoals kunst, wetenschap en zorg.”

Leraar Patrick: “We hebben als projectleiding de ruimte gekregen van de schoolleiding om het programma te ontwikkelen zoals we het goed achtten. Dit zie ik als blijk van vertrouwen dat de vrijheid geeft om door te gaan op de weg die we zijn ingeslagen.”

Loslaten en vertrouwen hebben

Om elke donderdag aan het programma te werken, moesten er zo’n 6 à 7 lessen komen te vervallen per week. Tol: “Er zijn weinig leraren die staan te springen om op hun vak in te leveren. Dit begrijp ik heel goed. Tegelijkertijd willen we allemaal contextrijk onderwijs. Ik probeer dan ook altijd in gesprekken terug te gaan naar de basis van onze school. Door te benadrukken waar we gezamenlijk naartoe willen, ontstaat er vaak letterlijk meer ruimte. Een andere uitdaging is voor mij om los te laten en voortdurend vertrouwen te hebben in mijn team.”

Motivatie

De start van het programma was succesvol: leerlingen gingen enthousiast en vol motivatie aan de slag. Tol: “Maar het was naïef van ons om te denken dat leerlingen hierdoor ook meteen gemotiveerder aan de slag gingen tijdens de reguliere lessen. Integendeel: de leerlingen vonden het programma zo leuk, dat ze misschien wel minder gemotiveerd waren tijdens de rest van de week. Hierdoor was een aantal leraren die niet betrokken waren bij het programma niet zo blij met het nieuwe concept.” De school keek daarom naar mogelijkheden om de reguliere vakken meer te laten aansluiten op het programma.

Betrokkenheid vergroten

OLV Breda besloot ook leraren buiten het programma als coach te koppelen aan een bedrijf. Tol: “Hierdoor weten deze leraren beter waar de leerlingen zich op donderdag allemaal mee bezig houden. Doordat ze nu met leerlingen hierover in gesprek gaan, merkt de leerling ook dat de docent meer interesse heeft in het programma. Dit versterkt de relatie tussen docent en leerling en dit is een belangrijke basisvoorwaarde voor goed onderwijs.” Daarnaast zijn er nu meer leraren inhoudelijk bij het programma betrokken. Zo zijn een leraar biologie en leraar levensbeschouwing aangehaakt om mee te denken over de duurzame aspecten van de bedrijven van de leerlingen.

Rubrics

Bovendien is er gekeken naar mogelijkheden om de motivatie van leerlingen tijdens de reguliere lessen te vergroten. “We beoordelen leerlingen nu ook tijdens de ‘gewone’ lessen op de vaardigheden waar ze op de donderdag aan werken”, vertelt Tol. “We gebruiken hiervoor rubrics, waarin voor de leerling inzichtelijk wordt in welke vaardigheden ze zich goed ontwikkelen en waar nog ruimte is voor verbetering. Zo wordt voor de leerlingen duidelijk dat bepaalde vaardigheden voor zowel vakken op school als de praktijk relevant zijn.”

Fotobijschrift: Leerlingen van OLV Breda pitchen hun businessplan aan bedrijven

 

Tips van Tol voor als je wilt werken met contextrijk onderwijs:

  • Betrek leerlingen vanaf het begin. Gebruik ze niet alleen als klankbordgroep, maar zet ze aan tafel en geef ze een stem. Op deze manier kom je samen tot een goede invulling van het onderwijs, waar zowel de school als de leerling achter staat.
  • Durf te vragen. Er zijn veel bedrijven en instellingen die graag een bijdrage leveren aan het programma, zonder dat zij hier iets voor krijgen. Hierbij is het wel van belang om duidelijk en specifiek te zijn in wat je van ze nodig hebt en wat je van ze verwacht.
  • Vertrouw op je lerarenteam: zij hebben kennis en kunde in huis. Help hen in het proces als dat nodig is, maar bemoei je als schoolleider niet met de inhoud. Als collega’s aangeven dat iets niet kan, is daar negen van de tien keer een goede reden voor. Luister en zoek samen naar oplossingen.