Hoe vinden we de balans tussen kwalificatie, socialisatie en personificatie?

“Ons onderwijs is van oudsher gericht op kennis vergaren en een diploma halen”, zegt plaatsvervangend rector Ronald Schaefer van het Corlaer College. Hij ziet echter dat sommige leerlingen daar met het onderwijs op afstand veel minder tijd voor nodig hebben. Biedt dat kansen om de onderwijstijd anders in te vullen? Lees welke gedachten Ronald daarover heeft.

Ruimte in onderwijstijd

“Sinds we met het coronavirus te maken hebben, loopt alles anders dan we gewend zijn. Eigenlijk ben je als schoolleider continu bezig een nieuwe school te bouwen. De afgelopen maanden leverden mooie eyeopeners op. We blijken bijvoorbeeld heel veel op afstand te kunnen. Ook zie ik dat leerlingen in minder onderwijstijd dezelfde hoeveelheid lesstof tot zich nemen. Er is dus blijkbaar ruimte over in de  onderwijstijd. Moeten we dan niet met elkaar het gesprek aangaan over hoe we die tijd gaan invullen?”

Leer- en leefgemeenschap

“Ons onderwijs is op een bepaalde manier ingericht, gebaseerd op aannames. Eén van die aannames is dat didactiek heel belangrijk is en pedagogiek minder. Het zit diep in onze cultuur dat we onze leerlingen expliciet klaarstomen voor een diploma. Maar onderwijs zorgt ook voor sociale cohesie in de samenleving. Dat is onze impliciete opdracht. We zijn als school een leergemeenschap én leefgemeenschap. Juist doordat het onderwijs de afgelopen maanden op afstand was, merkte ik dat leerlingen veel waarde hechten aan de school als sociaal instituut. Nu we weer open zijn, merk je hoe fijn leerlingen dat sociale contact vinden. Zoals leerling Inssaf uit de 2e klas van het vmbo-tl tegen me zei: ‘Ik zou willen dat de school weer helemaal opengaat zodat we elkaar weer elke dag zien’.”

“Ik zie dat leerlingen in veel minder onderwijstijd dezelfde hoeveelheid lesstof tot zich nemen”

Mindset

“De focus ligt van oudsher heel erg op vakkennis en cijfers, want daar worden leerlingen – en wij als school – op afgerekend. Persoonlijk zou ik meer balans willen tussen de drie elementen van persoonsvorming zoals hoogleraar en onderwijspedagoog Gert Biesta die formuleert. Hij noemt een pedagogische oriëntatie in het onderwijs onontbeerlijk. Volgens Biesta moet het onderwijs niet alleen aandacht besteden aan kwalificatie (kennis), maar ook aan socialisatie (welke plek neem je in de maatschappij in) en personificatie (hoe ontwikkel je je als persoon). Door corona is zichtbaar geworden dat de onderwijstijd ruimte biedt om meer aandacht te schenken aan elementen van socialisatie en personificatie. Maar dat vraagt wel om een andere mindset bij onderwijsprofessionals, leerlingen én ouders.”

Zelfbewuste burgers

“Wat leerlingen en leraren betreft, zie ik een dubbel beeld. Sommige leerlingen zitten niet te wachten op het leren van vaardigheden zoals reflecteren en communiceren. Andere leerlingen zie je juist floreren als ze in groepsverband moeten samenwerken. Dat zien we bijvoorbeeld met ons ‘expeditieonderwijs’, waarbij leerlingen zich in een team inzetten voor een maatschappelijk project. De koppeling aan de praktijk is belangrijk om leerlingen te overtuigen van het belang van dit soort vaardigheden. Ik zie veel leraren die de omgang met hun leerlingen en hun competenties belangrijk vinden. Anderzijds zijn er ook leraren die zich helemaal niet bewust zijn van het belang ervan. Zij zijn het onderwijs ingegaan om hun kennis over een vak over te dragen. Voor sommige leraren is het een ‘no go’ om onderwijstijd in te leveren, omdat zij de vakinhoud zo belangrijk vinden. Dat is het ook, maar is het niet óók onze opdracht om leerlingen tot zelfbewuste burgers op te leiden?”

“De kennis die we nu door corona hebben opgedaan, biedt kansen om te bouwen aan een nieuw systeem met een andere balans tussen kwalificatie, socialisatie en personificatie”

Welk systeem?

“Ik zou willen dat we de pedagogische component bij leraren verder versterken, meer keuzevrijheid bij de leerling leggen en de onderwijstijd anders invullen. Neem bijvoorbeeld topsportscholen; leerlingen zijn daar de helft van de onderwijstijd bezig met hun sport en worden in de andere helft klaargestoomd voor hun diploma. Waarom kunnen die scholen het wel en wij niet? Leerling Daan (3e klas vmbo-tl) vertelde me laatst dat hij op zondagavond een planning maakt en op woensdag klaar is. Hoe effectief is het dan om zo’n leerling 32 uur in een klaslokaal te zetten? Moeten we onszelf niet afvragen bij welk systeem een leerling het best gedijt? En hoe we daar dan flexibiliteit in kunnen aanbrengen zodat het systeem volgend wordt in plaats van leidend?”

Drijfveren en talent

“We gaan voor het Corlaer College een nieuw schoolplan schrijven en dat wordt voor mij de leidraad om het gesprek over de invulling van onderwijstijd aan te gaan. Ik zou van de 32 uur onderwijstijd bijvoorbeeld 6 uur willen gebruiken om expliciet te werken aan de vaardigheden die nu nog in de vaklessen zijn verweven. Denk aan communiceren, reflecteren, onderzoekende houding en samenwerken. Deze vaardigheden helpen leerlingen sterker te worden en te ontdekken wie ze zijn, wat ze kunnen en wat ze willen. We hebben al loopbaanoriëntatie en ik kan me voorstellen dat de invulling daarvan steeds meer richting persoonsontwikkeling gaat met aandacht voor drijfveren en talent. En daaraan gekoppeld zouden leerlingen dan deels de keuze moeten kunnen maken om thuis of op school onderwijs te krijgen.”

Balans

“Leerlingen hebben behoefte aan die keuzevrijheid, kijk maar naar de input die we vanuit Schoolleiders voor de Toekomst van hen kregen. Zij zijn mijn stakeholders, we gaan met hen in gesprek als we het nieuwe schoolplan schrijven. Daarbij realiseer ik me dat we ook met de ouders te maken hebben. Zij willen de onderwijstijd vaak houden zoals het is. Het is aan ons om duidelijk te maken dat de ene leerling minder vakinhoudelijke onderwijstijd nodig heeft dan de ander. De kennis die we nu door corona hebben opgedaan, biedt kansen om te bouwen aan een nieuw systeem met een andere balans tussen kwalificatie, socialisatie en personificatie. Daar ligt voor mij als schoolleider de komende tijd de uitdaging.”

Fotobijschrift: Schoolleider Ronald Schaefer van het Corlaer College