“Ga altijd voor de beste oplossing voor de leerling”

Individuele leertrajecten zijn het handelsmerk van het praktijkonderwijs. Op de Groene Hart Praktijkschool worden de trajecten voortdurend verder ontwikkeld, vertelt schoolleider Willlem van Ouwerkerk. “We gaan nog meer differentiëren naar belangstelling.”

Eigen traject

Omdat Willem leidinggeeft aan een niet al te grote praktijkschool met 200 leerlingen, staat hij dicht bij de werkvloer. “Wat mij in het praktijkonderwijs aantrekt, is de ruimte om voor iedere leerling een passend traject te maken”, zegt hij. “Als leerlingen bij ons binnenkomen, ziet het er niet naar uit dat zij in het vmbo een diploma kunnen halen. Maar dat zegt niet alles, ze kunnen zich enorm ontwikkelen. Onze vraag is steeds: wat heeft deze leerling nodig en hoe maken wij dat mogelijk?”

Individueel ontwikkelplan

Als leerlingen beginnen op de Groene Hart Praktijkschool maken ze een individueel ontwikkelplan dat de komende vijf jaar met ze meegroeit. Willem: “Dat plan stellen ze op met hun ouders en hun coach, dat is een van onze leraren. ‘Wat wil jij worden? Hoe ga je dat bereiken?’ Zeker in het begin zijn dat voor onze leerlingen heel moeilijke vragen. De coach speelt dan nog een vrij sturende rol. Maar in de loop der tijd gaan leerlingen zelf ontdekken en bepalen wat ze willen en kunnen. Dan wordt het hún plan.”

Differentiëren naar belangstelling

Tot nu toe diende het individuele ontwikkelplan in leerjaar 1 en 2 vooral om leerlingen bewust te maken van hun motivatie voor leren. Er zat nog geen individueel lesprogramma aan vast: alle onderbouwleerlingen volgen in principe dezelfde vakken. Maar inmiddels werkt een groep leraren aan een voorstel om meer naar belangstelling te differentiëren, vertelt Willem. “Misschien wil de ene onderbouwleerling meer koken en de ander meer techniek. Waarom zou dat niet kunnen? In de bovenbouw doen we dat al.”

Keuzes maken

In de bovenbouw – dat zijn de leerjaren 3, 4 en 5 – hangt aan het individuele ontwikkelplan al jaren een individueel leertraject vast. Leerling, ouders en coach stellen dit samen volgens de keuzes van de leerling: ‘In welke sector wil ik werken? Wat zou ik daar willen en kunnen doen? En ga ik straks meteen aan de slag of wil en kan ik eerst naar het mbo?’ Is dat plaatje compleet, dan wordt gekeken wat de leerling hiervoor in elk geval moet weten en kunnen. Dat gaat hij of zij in de bovenbouw leren.

Erkende certificaten

Omdat aan het diploma praktijkonderwijs geen eindtermen vastzitten, is het belangrijk om werkgevers en vervolgopleidingen op andere manieren duidelijk te maken wat een leerling weet en kan, zegt Willem. “Veel leerlingen behalen branchecertificaten of competenties via de Borisaanpak van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Ook halen steeds meer leerlingen hun entreediploma. Door samenwerking met de roc’s kan dat gewoon bij ons op school.”

“Wil een leerling autopoetsen en hebben we geen bedrijf op onze lijst, dan zoeken we op de A van Autopoetsen en gaan we erop af”

De gunfactor

In leerjaar 4 en 5 zijn leerlingen gemiddeld twee á drie dagen per week op stage. Waar vind je als school zo veel stageadressen? “Wij hebben veel vaste contacten”, zegt Willem. “Wil een leerling iets wat niet op onze lijst staat, autopoetsen bijvoorbeeld, dan zoeken we gewoon op de A van Autopoetsen en gaan er met de leerling samen op af. Als je belt, is het antwoord vaak nee. Maar zit je daar samen met de leerling aan tafel, dan zegt zo’n ondernemer: ‘Normaal doen we het niet, maar voor deze leerling denk ik dat het kan.’ De gunfactor is heel belangrijk.”

“De gunfactor is heel belangrijk. Zit je met de leerling aan tafel, dan zegt zo’n ondernemer: ‘Normaal doen we het niet, maar voor deze leerling denk ik dat het kan.”

Buiten de lijntjes kleuren

Wat vraagt het van een schoolleider om leiding te geven aan een school waar maatwerk zo’n grote rol speelt? Willem: “Je steunt je team door te laten zien dat jij net als zij altijd voor de beste oplossing voor de leerling gaat, zelfs als je daarvoor een beetje buiten de lijntjes moet kleuren. Daarnaast zijn veel oplossingen voor leerlingen afhankelijk van jouw contacten met bedrijven en andere organisaties. Daarom is het belangrijk dat je een goede netwerker bent.”

Nieuwe technologieën

Willem en zijn team zijn ‘knap druk’ met alle trajecten voor de 200 leerlingen op zijn school. Wat betekent dat voor andere scholen? “Dat je maatwerk en differentiatie kleinschalig moet organiseren, denk ik. Maar onze leerlingen hebben ook wel meer dan gemiddeld persoonlijke aandacht nodig. Ze zijn vaak niet zo goed in plannen en organiseren. In andere schooltypen kun je misschien meer andere maatwerkinstrumenten inzetten: bijvoorbeeld digitaal lesmateriaal waarmee leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen. Wij voeren vooral heel veel gesprekken.”

“Het is beter dat je je eigen plan kunt volgen dan dat iedereen hetzelfde moet doen. Ik vind het leuk om mensen te helpen, maar verder weet ik nog niet wat ik wil worden. Daarom probeer ik veel verschillende dingen uit, ook in mijn stages.” – Leerling Simone (16)

Benieuwd hoe en waarom de Groene Hart Praktijkschool wil starten met individuele leertrajecten in de onderbouw? Lees het verhaal op Voortgezet Leren.